Voorbeeldroute
Gorges du Cians-Gorges de Daluis, 83 km ±1450m Gorges du Cians ***, Gorges de Daluis***, Entrevaux*

De rondrit langs twee van de indrukwekkendste Zuidfranse gorges hoort tot de mooiste fietstochten die in deze gids zijn beschreven. De ruim tachtig kilometer zijn met 1450 hoogtemeters echter zeer pittig. Daarom kan deze tocht het beste zonder bagage worden gemaakt vanuit Puget-Théniers of Entrevaux. Wie er toch een meerdaagse tocht van wil maken kan desgewenst het beste overnachten in Beuil, Valberg, Péone of Guillaumes.
De beschreven rijrichting is tegen de wijzers van de klok in omdat op deze wijze de 21km lange en vrij drukke N202 vals plat naar beneden loopt en dus sneller achter de rug is.
De acht kilometer vanaf Puget-Théniers over de drukke N202 naar de afslag van de Gorges de Cians lopen licht naar beneden en zijn snel achter de rug. De eerste kilometers van de D28 voeren door de Gorges Inférieures du Cians. De weg klimt hier met gemiddeld 3% en volgt de bodem van een kloof die links en rechts door loodrechte kalkstenen wanden in grijze en okergele tinten wordt omsloten.
Na zo'n 3.5 km opent de kloof zich en zijn in de verte hoger op de helling de eerste rode rotsen te zien. Voorbij de Moulin de Rigaud maakt de weg een lange vlakke slinger naar rechts die de inleiding vormt tot een serie steile haarspeldbochten de 'Lacets du Prat d'Astier' die met maxima van ruim 9% naar de ingang van de Gorges Supérieures du Cians klimmen.
Op km 17.3 draaien we tussen spectaculair rode rotsen de ingang van de Gorges Supérieures in. De op wat vochtig groen mos na vrijwel vegetatieloze rotswanden bestaan uit 250 miljoen jaar oud sediment gesteente met een karakteristieke diep paarsrode kleur. Het warme en vochtige klimaat van het Perm tijdperk 250 miljoen jaar geleden zorgde voor oxidatie van de ijzerhoudende mineralen die rijkelijk in de kleiachtige sedimenten aanwezig waren. Later in het tertiair bij de vorming van de Alpen werden deze op de bodem van de zee gevormde sedimenten hoog opgeheven en door erosie diep ingesneden tot de huidige kloof. Helaas heeft het aanzicht van de Gorges du Cians behoorlijk te lijden gehad door de vele betonnen kunstwerken die zijn aangebracht voor de veiligheid en doorstroming van het toeristenverkeer. Bij diverse nauwe en fraaie passages van de kloof wordt sinds begin jaren negentig het autoverkeer door tunnels omgeleid. Gelukkig kunnen fietsers hier nog wel de oude, uiterst spectaculaire weg nemen. Op km 20.45 dient bij de Tunnel de la Petite Clue dus rechts de smalle oude weg gevolgd te worden evenals bij de Tunnel de La Grande Clue op km 22.2. In de Grande Clue is de kloof op zijn smalst en mooist. Ook de volgende twee tunnels de Tunnel des Aiguilles en de Tunnel des Traverses kunnen op deze wijze omzeild worden.
Vlak voor Beuil dat aan het eind van de kloof recht vooruit op een heuvel opdoemt gaat de weg nog even onverwacht zigzag omhoog. Om dit plaatsje met een bezienswaardige kerk uit de 18e eeuw en diverse horecagelegenheden van dichtbij te bekijken moet een afslag naar rechts worden genomen. De D28 klimt door meer open terrein verder naar Valberg, een grote fantasieloze zomer verblijfsplaats en vooral wintersportplaats met talloze hotels, restaurants en winkels. Na Valberg vormen de D28 en de D29 qua zwaarte gelijkwaardige alternatieven voor het vervolg naar Guillaumes. De D29, de oude weg, is echter rustiger en slingert langs een met dennen, sparren en lariksen beboste bergflank met af en toe fraai uitzicht naar beneden tot Péone. Door het dal van de Tuébi wordt vervolgens in sneltreinvaart Guillaumes bereikt dat aan de entree van de Gorges de Daluis ligt en gedomineerd wordt door een oude kasteelruïne. Maandag is hier marktdag en dan is het erg druk met extra autoverkeer in de Gorges de Daluis.
De weg door de Gorges de Daluis loopt niet zoals bij de Gorges du Cians over de bodem van de kloof maar hoog erboven en biedt schitterende vergezichten. Al na een paar kilometer wordt de Pont du Saut de la Mariée bereikt ook wel kortweg Pont de la Mariée genoemd. Deze markante brug maakte deel uit van het oude spoortracé dat van Guillaumes naar Entrevaux liep. In 1927 maakte een jonge vrouw op huwelijksreis hier een dodelijke val in de kloof wat de brug zijn bijnaam verschafte. Tegenwoordig vallen met grote regelmaat mensen van de brug maar dan aan een elastisch koord. De weg kronkelt nu kilometers lang hoog boven de Gorges waarvan de rotswanden hoofdzakelijk uit schist bestaan en net als die van de Cians schitterend rood gekleurd zijn met groene tinten van de koperhoudende mineralen. Behalve om zijn mineralenrijkdom zijn de Gorges de Daluis interessant vanwege de rijke flora en fauna. Zo komen hier de Apollovlinder, slangenarenden en zeldzame vleermuizen voor. De weg loopt verrassend genoeg eerst een paar kilometer omhoog waarbij het verkeer zuidwaarts helaas regelmatig door tunneltjes het zicht wordt ontnomen.
De uitgang van de Gorges wordt gemarkeerd door een merkwaardige rotsformatie links van de weg die de vorm heeft van een vrouwenhoofd: 'La Gardienne des Gorges' genaamd.
In vliegende vaart verloopt vervolgens de afdaling door het dal van de Var tot het dorpje Daluis waarna de N202 snel is bereikt.
De laatste plek om bij stil te staan is het vestingstadje Entrevaux. Het volledig ommuurde middeleeuwse gedeelte wordt bereikt via een oude ophaalbrug over de Var. Onder Lodewijk de 14e werden door de militaire ingenieur Vauban tussen 1693 en 1706 de stadswal en andere fortificaties uitgebreid. Tot 1860 was Entrevaux een Franse grensstad. Bezienswaardig zijn de 6 ophaalbruggen, de stadswal met rondgang, twee bastions, onderaardse gangen, een citadel met ingebouwde kerkers hoog boven het stadje en tot slot de oude kathedraal. Deze is op curieuze wijze in de fortificaties geïntegreerd en het interieur is op fraaie wijze in barok en klassieke stijl gedecoreerd.
|