Machtig Madeira
 
Half februari. In Nederland proberen de krokussen vergeefs hun kopjes door de sneeuw heen te duwen, als we uit het vliegtuig de zwoele avondlucht van Madeira binnenstappen. De juffrouw van de VVV in de aankomsthal regelt bekwaam een hotelletje en een taxi en met de fietsdozen half uit de kofferbak van de aftandse knalgele Peugeot rammelen we tegen middernacht over de bochtige kustweg naar Machico. Negen dagen, 401 kilometer en 11.650 hoogtemeters later moeten we constateren dat de "off-road" mogelijkheden op het eiland weliswaar beperkt zijn, maar dat je op Madeira op de mountainbike op de "gewone" asfaltwegen door de waanzinnige stijgingspercentages en weergaloze panoramas 100% aan je trekken komt.

We beginnen de volgende ochtend na de croissants in Residencial Escondidinho aan een eenvoudig ritje om de bikes uit te proberen. Na verkenning van het pittoreske haventje van Machico zwoegen we de 250 meter hoge heuvel op en fietsen via Caniçal naar de Ponta de Sao Lorenço, de machtige rotskaap die het noordoosten van het eiland domineert. De laatste honderden meters fietsen we over een steeds smaller wordende onverharde weg die uiteindelijk overgaat in een geitenpaadje dat doodloopt 150 meter pal boven de ruwe branding, waar alleen echte steenbokken nog veilig kunnen manoevreren. Hier houden we het voor gezien en laten het februarizonnetje weldadig op ons inwerken alvorens terug te fietsen.

De tweede dag staat in het teken van de Pico Ariero met 1818 meter het hoogst befietsbare punt van het eiland. Na een zeer steil begin meteen vanuit Machico vlakt de weg af om na de afslag naar Santo da Serra opnieuw 2 gemene kilometers lang met 11,5% op te lopen. In dit gedeelte lijkt de weg haast door een tropisch regenwoud te voeren met boomheide, boomvarens, korstmossen en bananenbomen. In het prachtige park met oude bomen van Santo da Serra nemen we uitgebreid pauze alvorens over een slechte weg met gaten, kuilen en los grind verder te fietsen naar Poiso. Boven de 1000 meter aangeland duiken we de mist in die hogerop alsmaar dichter zal worden en uiteindelijk minder dan 10 meter zicht laat. De hoogtemeter, eigenlijk een barometer, laat het onder deze atmosferische omstandigheden afweten en loopt schijnbaar willekeurig omhoog en omlaag. Links en rechts is soms tussen de flarden mist een glimp van een kaal landschap te zien met gras, heide en een enkele losse boom. Een blatend schaap schiet plotsklaps in de dichte mist van de rotsen de weg over rakelings langs mijn voorwiel en verdwijnt aan de overkant in het niets. Intussen wordt het kouder en kouder en druipen we van de fijne motregen. Op de top duiken we meteen de herberg in en wachten samen met enkele door taxis vanuit Funchal aangevoerde toeristen vergeefs op het optrekken van de mist. Vandaag geen driesterren uitzicht over het eiland vanaf de Pico Ariero helaas. Op de terugweg verlaten we na 14 kilometer de verharde weg om de Levada de Serra do Faial te volgen, een van de kilometers lange waterkanalen die op Madeira drink- en irrigatie water van hoog uit de bergen naar de droge zuidkust transporteren en soms al uit de 15e eeuw stammen. In totaal ligt er meer dan 2000 kilometer levada, deels in goede, deels ook in zeer slechte staat en doorgaans voorzien van een smal wandelpad. Alleen de breedste en goed onderhouden levadas blijken als ATB-route in aanmerking te komen. De overige kanalen zijn zelfs als wandelpad vaak alleen voor de ervaren wandelaar begaanbar die bovendien beslist vrij moet zijn van hoogtevrees.

Déze levada wordt door een wat glibberig aarden pad begeleid dat kilometers lang door een dichte tunnel van vegetatie langs de bergwand loopt, een droom voor ATB-ers. Links tegen de steile helling ligt een hoog opgaande Eucalyptus jungle, rechts van de levada staan kromme eiken met slierten korstmos en groeit een ondoordringbaar struweel van acacias, camelias, brem, gaspeldoorn, dubbelloof en andere varens. De betonnen goot van de levada zelf is begroeid met mos, levermos en wolfsklauw. Na een kilometer of 10 eindigt de idylle en dalen we via Portela weer af naar Machico.

Een mirakel van een kustweg
Vandaag is de dag van de koninginnerit. De afstand Machico-Porto Moniz bedraagt slechts 80 kilometer, een kleinigheidje voor ervaren fietsers zou je zeggen, maar de hoogteverschillen op de noordelijke kustweg zijn enorm en de uitzichten dermate fameus dat van stevig doortrappen weinig zal komen. Ontbijten en inkopen doen voor onderweg nemen zo veel tijd in beslag dat we pas om half elf gaan fietsen en eerst tegen het vallen van de avond om half zeven in Porto Moniz aan zullen komen.

Tot het eerste colletje Portela is de weg goed, daarna volgt een steile afdaling over gruwelijk slecht wegdek met zeer krappe bochten. Henk krijgt achter een klapband; door het voortdurend remmen is de binnenband gaan schuiven en bij het ventiel gescheurd. In het vissersplaatsje Porto da Cruz eten we op een kademuur in het gezelschap van een hond, type vuilnisbakken ras, die na de maaltijd trouw naast ons mee blijft sjokken tot bovenop het volgende colletje halverwege Faial. Wegarbeiders op de top grijpen het beest in het nekvel en voorkomen dat hij met ons mee de berg afrent. We dalen weer tot zeeniveau en klimmen opnieuw, ditmaal tot bijna 500 meter hoogte. De weg duikt weer spectaculair naar beneden naar Santana en wordt alsmaar mooier met machtige vergezichten over de zee en op de woeste rotsen. Na een tunnel bij Arco de Sao Jorge beschrijft de weg een weidse slinger langs de wand van een diep en tegen de noordwesten winden beschut dal, waar groene terrassen met suikerriet en andere gewassen aan Sri Lanka of Indonesië doen denken. We besluiten na Boaventura de oude kustweg te nemen die 150 meter loodrecht boven de donderende branding in de rotswand is uitgehakt en met ouderwetse kasseien bestraat, een droom van een kustweg maar slechts een flauw voorproefje van wat ons nog te wachten staat voorbij Sao Vicente. Van daar tot aan Porto Moniz loopt 18 kilometer lang een mirakel van een weg met een opeenvolging van spetterende attracties. Het begint met een vijftien procents klim naar een dubbele tunnel gevolgd door een afdaling naar een inham in de rotswand met weer een tunneltje, dan een brug over en langs de andere wand van de kloof weer terug omhoog. Vervolgens gaat het op en af 100 meter recht boven de zee uiterst spectaculair verder naar Seixal. We fietsen door een klaterende waterval die recht van de rotsen midden op de weg uiteenspat en via een gat in het muurtje rechts van de weg honderd meter lager in zee stort. Bij de volgende waterval kunnen we de regenjacks uitlaten omdat een tunnel er ons droog onder door leidt. Ondertussen trilt en siddert het asfalt onder onze banden door het geweld waarmee de branding tegen de rotsen onder ons slaat. In Seixal toont de plaatselijke winkelier ons trots zijn zojuist geïmporteerde Zeeuwse pootaardappelen en vertelt dat de beroemde kustweg met pikhouwelen in de rotsen is uitgehakt in opdracht van de voormalige Portugese dictator Salazar. We hebben haast want de zonsondergang kondigt zich al aan, maar voor we afscheid van de man nemen moeten we eerst achterin het magazijn nog zijn zojuist geïmporteerde partij Zeeuwse pootaardappelen bewonderen.

Snel fietsen we verder door nog diverse stikdonkere tunneltjes, langs een waterkrachtcentrale en over een laag gelegen deel van de weg waar de beukende golven huizenhoog boven de kademuur op spatten en de weg compleet overspoelen. In Porto Moniz aangekomen staat de teller stil op 80 kilometer en ruim 2500 hoogtemeters en nemen we onze intrek in Residencial Galhau met uitzicht op de ruwe zee. De inktvis in knoflooksaus weggespoeld met een fles witte Dao wijn in restaurant Polo Norte smaakt die avond uitstekend.

"What a hell of a climb"
De volgende dag wachten we eerst het einde van een regenbui af en fietsen dan op en neer naar de Boca da Encumeada op 1007 meter hoogte. De laatste 6,6 kilometer stijgen met 10,9% gemiddeld, maar daar raken we onderhand aan gewend. Op de pas proberen we de Levada do Norte te volgen, maar dat blijkt al na een paar honderd meter ondoenlijk. We fietsen over een 20 centimeter breed paadje met rechts het één meter brede kanaal en links een afgrond van een paar honderd meter diep. Bovendien zijn de bergen weer in mist gehuld en lees ik in de wandelgids dat het kanaal een eind verder via een kilometers lange onverlichte tunnel onder de bergkam door duikt. Nee, dit is het domein voor de onverschrokken wandelaars.

"What a hell of a climb" klinkt het de volgende ochtend in onvervalst Texaans accent uit de kanariegele taxi die naast ons op de kronkelige bergweg omhoog puft. We zijn recht uit het ontbijt in het haventje van Porto Moniz aan deze helse klim begonnen en nu drie kilometer verder geeft de hoogtemeter al 392 meter aan, 3 kilometer 13% gemiddeld dus! De taxi blijft vol bewondering een eindje gelijk met ons op rijden en de Texaan blijkt een van de vele naar de overkant van de grote plas geëmigreerde Madeirezen te zijn die in de vakantie hun geboortegrond komen opzoeken. De chauffeur waarschuwt ons bij het afscheid voor de weg verderop. Het is een splinternieuwe fenomenale route dwars over de winderige en altijd nevelige hoogvlakte van Paúl da Serra. De afdaling van dit ruim 1400 meter hoge onherbergzame plateau naar de Boca da Encumeada gaat langs woeste loodrechte rotswanden, waar door de erosie continu grote keien afdonderen die links en rechts op het gloednieuwe asfalt blijven liggen. Het tracé van de weg wordt in de grijze nevels fraai geaccentueerd door wit-rode paaltjes die in dichte slagorde langs de weg staan opgesteld. Door drie onverlichte en gelukkig rechte tunnels snellen we verder op de Boca da Encumeada af, waar we gisteren ook al bovenop stonden. Na de in mistflarden gehulde pashoogte volgt een nog steilere afzink naar Serra de Agua van 5,5 kilometer à 11,5 %. en dan gaat het ontspannen op weg naar de zon van de zuidkust die ons inderdaad op de terrasjes van Ribera Brava verwelkomt.

De volgende rit van Ribeira Brava naar de hoofdstad Funchal is relatief eenvoudig. De gebruikelijke klim van meer dan 10% op de nuchtere maag wordt gevolgd door een dozijn onregelmatig stijgende kilometers die ons uiteindelijk bij Cabo Girao doen uitkomen, de één na hoogste rotskaap van de wereld volgens de reisgidsen. Vanaf het uitkijkplatform kijk je recht naar beneden tussen de rondcirkelende valken en Madeira duiven door op het strand, de aangrenzende wijngaarden en de bananenplantages 580 meter lager. De weg langs de zuidkust is drukker en voert door dichter bevolkte streken met overal weelderig groene plantages en fleurige bloemenpracht, zodat we onderweg op onze bikes veel bekijks trekken. Mountainbiken is hier een onbekend fenomeen. In totaal zien we tijdens ons verblijf één Belgische wielrenner vlakbij een groot vkantiecomplex en één andere ATB met een Engelsman lopend ernaast in de steile steegjes van Funchal. Na nog een kort oponthoud in het pittoreske haventje van Camara do Lobos fietsen we door naar Funchal, checken in het centraal gelegen Pensao Universal in en storten ons in het feestgedruis van de slotdag van het Carnaval van Madeira.

Onderweg

Reis
Chartermaatschappijen als Martinair vliegen wekelijks rechtstreeks op Madeira en vervoeren de ATB voor 100 gulden extra. De Portugese luchtvaartmaatschappij TAP Air onderhoudt een dagelijkse lijndienst op Lissabon en vandaar naar Madeira. De prijzen liggen wat hoger, maar de bike kan gratis mee als je onder de 20 kilo bagage blijft; daar wordt soepel mee omgesprongen, zeker als het niet druk is. Nadeel is het overstappen in Lissabon en op de heenweg ook de tussenstop in Porto wat de reistijd aanzienlijk verlengt.

Accomodatie
Buiten het seizoen (in vroege voorjaar of najaar) is het vinden van "low-budget" onderdak geen probleem. Reserveren is dan niet nodig. Bij aankomst s'avonds laat kan de VVV stand in de aankomsthal zowel taxi als hotel regelen. Er is slechts één officiële camping in het koele en winderige Porto Moniz, maar er zijn wel diverse goedkope hotelletjes in de wat grotere dorpen. Wie bij een reisbureau een vlucht inclusief appartement of hotel boekt (dat doen de meesten) kan gebruik maken van het openbaar vervoer om zich met de ATB ergens op het eiland te laten af zetten en daar een rondje te fietsen, het meenemen van de fiets in de bus schijnt weinig problemen op te leveren.

Kaarten
De Collins Holiday map schaal 1:70.000 is de beste kaart van het eiland, hoewel de gratis toeristenkaart van Madeira (o.a bij de VVV stand op de luchthaven) de afstanden nauwkeuriger aangeeft. Er bestaan verder ook topografische kaarten 1:50.000 van het eiland. (2 delen).

Wegen en Verkeer
Buiten de hoofdstad Funchal en in mindere mate de hoofdwegen naar Ribeira Brava en het vliegveld zijn de wegen op Madeira zeer verkeersluw. De kwaliteit varieert van glad asfalt tot zeer hobbelig wegdek met gaten en veel stopwerk waar de dikke banden geen overbodige luxe zijn, maar er wordt driftig aan verbetering gewerkt.
De stijgingspercentages zijn hier en daar extreem met uitschieters van 20 tot 30% in de smalle steegjes van de achterbuurten van Funchal! Aan de zuidkant van het eiland valt het nog mee al wordt de 10% regelmatig gehaald. In het binnenland en aan de noordkust zijn stukken met 15% en meer echter volstrekt normaal en is zeker met bagage een 1 op 1 verzet beslist noodzakelijk!

Taal
De voertaal op Madeira is Portugees, maar in de toeristische sector wordt over het algemeen vrij goed Engels gesproken.

Terug