Avontuurlijk fietsen in Noord-Spanje
 
Spanje is een verrassend en avontuurlijk fietsland. Voorbij het voortwoekerende beton van lawaaiige costa's schuilt een verademing van ruige bergen met rondcirkelende gieren, knalrode papavervelden, adembenemende rotskloven, zinderende hoogvlaktes, kleine vestingstadjes met soms imposante middeleeuwse burchten, fraaie staaltjes Moorse bouwkunst en vooral verkeersluwe wegen zoals wij die ons alleen nog van vroeger herinneren. Kortom Spanje leent zich door zijn grote afwisseling en klimatologische variatie in ieder jaargetijde voor ontdekkingstochten op de fiets.

De grillige en stenige hoogvlakte van El Maestrazgo, het natuurlijke bastion van de ridders van Montesa die in de veertiende eeuw te paard ten strijde trokken tegen de Moren, is ontegenzeggelijk zwaar terrein voor fietsers. Als de weg bovendien over vele kilometers is opgebroken om deze prachtige, nauwelijks bezochte streek, beter toegankelijk te maken voor de zegeningen van het toerisme, is er sprake van echt afzien.

Ik ben dan ook flink uitgewoond en mijn hele hoofd voelt branderig aan als ik het café van Iglesuela del Cid binnenstap in de hoop op een warme maaltijd. De plaatselijke jongemannen blijken er bijeen te zijn ter voorbereiding van de jaarlijkse 24 uur durende trommelprocessie van Calanda. De spontane slagwerk demonstratie die mij ten deel valt overstemt volledig de herrie van de T.V., het geschreeuw van de kinderen en het gegil van het espresso apparaat, zodat ik maar snel mijn glas leeg om me buiten weer door de verzengende hitte van de Maestrazgo bij de keel te laten grijpen.
De winkelier bij wie ik inkopen doe maakt een weids gebaar als antwoord op mijn vraag of er kampeergelegenheid in de buurt is. "het is hier overal camping" betekent dit en ik fiets dus verder, op zoek naar een slaapplaats voor de nacht. Ik rijd al de hele dag boven de 1000 meter en op deze hoogte moet het in de winter af en toe behoorlijk spoken, getuige de kleine stenen schuilhutten langs de weg. In het schemerdonker sla ik uiteindelijk mijn tent op bij een riviertje en slaag er zowaar in om met de halve bidon water die me nog rest een warme hap te koken en nog koffie te maken ook. Duizenden onweersvliegjes hebben intussen bezit genomen van mijn tent, zodat ik de slaapzak maar op een grote platte steen naast het water uitrol. Terwijl ik tevreden op mijn rug
naar de fletse witte streep van de melkweg lig te staren, vangen honderden kikkers om me heen genadeloos een nachtelijk concert aan.

Er zijn in de bovenste helft van Spanje natuurlijk ook oorden waar het gewoon comfortabel fietsen is. Neem nou Mallorca; in het vroege voorjaar, als bij ons de krokussen met moeite hun kopjes boven de sneeuw uitduwen, hèt fietspara­dijs voor trainingskam­pen of voor lekker ontspannen toertochten. Het fijnmazige wegennet is kwalitatief het beste van het hele Iberische schiereiland. Het prachtige oude cultuur­landschap van de centrale vlakte wordt doorsneden door heerlijk golvende weggetjes die door stenen muurtjes worden omzoomd, vol met gele en violette akkeronkruiden. De westelijke kustweg tot aan de noordkaap is sterk geaccidenteerd en vooral bij de Col de Puig Major, het ravijn van Sa Calobra en Cabo Formentor ronduit spectaculair. 
Ook Catalonië is in het voorjaar, maar zeker ook in het najaar fraai fietsgebied. Buiten de Pyreneeën liggen hier in het binnenland aantrekkelijke frisgroene bossen in de Sierra de Montseny en in de vulkanische Garrotxa bij Olot. De kust is uiteraard druk, maar het pittige traject van de Franse grens tot Cadaquès is bijvoorbeeld nog alleszins de moeite waard.
Door de relatieve onbekendheid en de schaarste aan voorzieningen wordt de provincie Aragon nog nauwelijks door fietsers bezocht. Fietsen is hier nog een avontuur en dagen­lange trektochten over de hoogvlakte van de Maestrazgo of door de verrassende Sierra d'Albarracin horen hier tot de mogelijkheden. Minder uitnodigend is hier het centrale Ebro-bekken, een groot vlak gebied met een sterk geïndustrialiseerde zone en 's zomers stoffige, bloedhete landbouwgronden. 

Op een uur fietsen van Teruel rijd ik over een volkomen verlaten weg het onbeduidende Gea d'Albarracin uit. De uitlo­pers van de Sierra d'Albarracin doemen op en rechts van de weg verrijzen loodrechte okergele rotswanden. Om me heen klinkt het klaaglijke geluid van rondfladderende grijze gorzen. Links ligt een vers omgeploegde akker van roodbruine aarde tussen de ruisende populieren en recht vooruit kijk ik uit over een gigantisch veld dieprode papavers die het felle rood van mijn fietstassen volkomen doen verbleken. Wanneer ik vergeefs probeer de zee van klaprozen goed voor de lens te krijgen, verbreekt een oude passerende boer de betovering met de opmerking: "U bent al de tweede Hollander op de fiets dit jaar" Het wordt nog druk onderweg.
Ik fiets door naar Albarracin, vernoemd naar de Berber stam Aben Razin die hier in de elfde eeuw een kortdurend rijk had. Bij de nadering van de stad verbreedt het dal zich en een omvangrijke houtindustrie lijkt een tegenvaller in te luiden. Maar dan, volkomen onverwacht, verschijnt voorbij een bocht het adembe­nemende silhouet van een van Spanjes allermooiste steden. De weg loopt onder de op een heuvel gebouwde binnenstad door. Ver daarboven op de kale berg domineren de reusachtige vestingwerken van drie voormalige kastelen de hele omgeving. 

Het noorden van Kastilië wordt beheerst door de hoogvlakte die 's zomers kaal, dor en verzengend heet kan zijn zoals het ooste­lijk van Burgos gelegen Tierra de Campos. Verreweg het aantrekkelijkste fietsgebied is hier de Sierra de la Demanda op de grens met de Rioja. Dit grote ongerepte natuurgebied wordt gekenmerkt door ruige afgeronde bergen met zachte pas­teltin­ten, oude uit natuursteen opgetrokken bergdorpjes en rondcirkelende roofvogels. Aan de randen zijn diverse campings geschikt als uitvalsbasis voor dagtochten. Ook de Rioja-streek zèlf met wijngaarden, sfeervolle stadjes met ooievaarsnesten op elke kerk en veel historische monumenten langs de oude pelgrimsweg naar Santiago de Compostela is fraai fietsgebied.

Bergfietsers komen het meest aan hun trekken in de Picos d'Europa. Hoewel dit uit drie massieven bestaande gebergte niet door asfalt wordt doorsneden is de bijna 200 kilometer lange weg er omheen ronduit schitterend en doorkruist een paar van de mooiste rotskloven van Europa. De Desfiladero de los Beyos waar het klaterende water soms nauwelijks door een slechts handbrede spleet te zien is, is de spectaculairste. De Picos zijn ook een eldorado voor mountainbikers. Binnen de massieven liggen nog een paar middeleeuws aandoende gehuchten die uit­sluitend over onverharde wegen te bereiken zijn. Verder naar het westen in Asturië zijn de bergen minstens zo ruig en verregaand ongerept met grote jachtreservaten waarin wolven, lynxen, bruine beren en veel ander groot wild huist. Slechts mijnbouw bederft hier en daar het landschap. De kust is hier op wat aardige vissersplaatsjes na, een stuk minder interes­sant. Wel heel mooi is de Baskische kustweg met name tussen Orio en Zumaia en Deba en Lekeitio. Ook tussen Hendaye en Zarautz is de kust fraai, als tenminste de zeer pittige route over de Monte Jaizkibel en Monte Igeldo wordt gevolgd.  Overigens kan het binnenland nogal tegenvallen; er is relatief veel industrie zodat zelfs op de kleinere provinciale wegen het vrachtverkeer hinderlijk aanwezig is.  
In Navarra is meer rust te vinden. De groene uitlopers van de Pyreneeën zijn aantrekkelijk, maar ook de golvende grotendeels lege vlakte in het zuiden van de provincie met olijfbomen en goudgele landbouw­gewassen heeft zijn charme. 

" Sin caminar?" (zonder te lopen?), vragen de herders ongelovig als ik puffend boven kom bij het eerste van de 2 schitterende bergmeertjes van Lagos de Covadonga in de Picos d'Europa. Minder dan een maand geleden is het dat Lucho Herrera hier onder Siberische omstandigheden voor de tweede maal de koninginnenrit van de Ronde van Spanje op zijn naam bracht. Inderdaad, alleen de allersterksten komen hier winnend over de streep, want ondanks de bescheiden hoogte (1150 meter) kan de klim met haar passages van 18%! de vergelijking met Alpe d'Huez moeiteloos aan. 
De beide mannen hebben net een paar schapenkadavers naar de centrale voederplaats voor gieren gebracht bij het Mirador de la Reina, het prachtige uitzichtpunt een paar kilometer terug, vanwaar de groene met Eucalyptus beboste heuvels langs de kust tot en met de witbesneeuwde Picos zijn te overzien. Terwijl ze verhalen over de wolven die ze vorig jaar nog van hun weidegron­den moesten verjagen, poseren ze grijnzend voor de foto.
Weer veilig beneden aangeland hoor ik 's avonds bij volle maan voor de tent gezeten, het ijzingwekkende gehuil van de 4 wolven van het naastgelegen dierentuintje. Verbeeld ik het me of krijgen ze antwoord daarginds ver weg uit de bergen? 

Onderweg
Klimmen en dalen
Met een gemiddelde hoogte van 800 meter is Spanje een land van bergen en hoogvlaktes. Dat betekent voor fietsers, of je het leuk vindt of niet, veel klimwerk, ook als hoofdzakelijk de kustlijn wordt gevolgd. Het aantal hoogtemeters dat per 100 kilometer moet worden overwonnen kan variëren van 500 à 600 meter op de Meseta (De centrale hoogvlakte, bijv. rond Burgos) tot 1000 en zelfs 1700 meter in de bergachtige streken als El Maestrazgo, Sierra de la Demanda, het Cantabrisch kustgebergte (bijv. Picos d'Europa) en zeker ook de Montes Vascos ofwel Baskische bergen.
De gemiddelde stijgingspercentages daarentegen komen zelden boven de 5 à 6%, met uitzondering van weer die Baskische bergen, waar in het binnenland veel wegen verrassend steil zijn!
Wegen en verkeer
Met uitzondering van de kleinste weggetjes zijn in Baskenland de wegen uitstekend. Verreweg het fraaiste wegenstelsel heeft echter Mallorca. Ook in Catalonië zijn de wegen zeer behoorlijk, hoewel soms hobbelig. In Aragon, Castilië, Rioja, Asturië, Cantabria en Navarra wisselt de kwaliteit van goed tot behoorlijk beroerd met gaten en kuilen. De verkeersintensiteit is het grootste in Baskenland (ook grote delen van het binnenland!) en het noorden van Catalonië. De wegen langs de kust zijn vrijwel zonder uitzondering druk. Sommige "nacionales" hebben geen vluchtstrook en zijn daardoor gevaarlijk voor fietsers. Andere zijn tot vierbaans autowegen uitgebouwd . Als het geen tolweg betreft en als er geen verbodsborden staan, kan hier, bij gebrek aan een alternatief, in de vluchtstrook worden gefietst.
Vervoer
Fietsbussen rijden in het seizoen op Catalonië en Baskenland.  Uitstappen in Catalonië en weer opstappen in Baskenland hoort tot de mogelijkheden! Een fietsbus nemen naar Frankrijk tot vlak aan de Spaanse grens kan natuurlijk ook. Gevlogen kan worden op bijvoorbeeld Barcelona.
Accommodatie
Spanje telt slechts zo'n 1000 campings die voornamelijk aan de kust zijn te vinden en relatief behoorlijk aan de prijs zijn. In het binnenland zijn weinig campings. Wild kamperen is echter geen enkel probleem en wordt soms zelfs officieel aangemoedigd op daarvoor gereserveerde terreinen in natuurgebieden. Een verbod op wild camperen geldt soms in de nabij­heid van officiele campings. (Sierra de la Demanda, Picos d'Europa e.d.) Een goed alternatief voor (dure) hotels vormen de hostals (een soort eenvoudige hotelletjes), pensiones, fondas (herbergen) of habitaciones (kamers bij particulieren).
Jeugdherbergen zijn er ook, maar de meeste zijn enkel in de twee zomermaanden open en bovendien vaak voor groepen gereserveerd.
Fietsverhuur en reparatie
In toeristische gebieden en sommige berggebieden (Pyreneeën, Picos) kunnen mountainbikes worden gehuurd. In het wielermekka Baskenland is in bijna elk dorp wel een fietsenmaker. In Asturië, Cantabrië en Catalonië zijn, met name in de grotere steden, ook nog wel goed gesorteerde fietsenmakers te vinden. In het echte binnenland ben je doorgaans op garages en soms brommerwerkplaatsen aangewezen.
Kaarten
Zie voor de meest geschikte kaarten in het menu de button Fietskaarten en dan onder Spanje.
Terug