We dalen af naar de zee, naar Castellammare met het doel om een vroege zondagmiddagrust te genieten. Wanneer we het mooi gelegen hotelletje (prijspeil E 90) met uitzicht op zee, achter de oude burgo van Castellammare vinden, zijn we gauw besloten. Beneden ligt het idyllische vissersplaatsje. We lopen rond, kijken naar de vissers die in hun motorbootje voor de avondvangst vertrekken en zien de zonnestralen tussen de wolken op de lichtgroene bomen. Dan is het tijd voor flaneren op zondagnamiddag. Wanneer je uit het stadje afdaalt kan je alleen de kade af, bij de vuurtoren draaien en weer terug. Iedereen doet dat hier in de auto, alleen, met vriendinnetje, het hele gezin met kinderen, drie jonge mannen met zonnebrillen in Mercedes, alles in de file stapvoets achter elkaar aan. En niet een keer, maar steeds weer, op en neer. Flaneer. We eten weer lekkere visjes. Het hondje onder ons balcon groet ons goede nacht.
7. Castelammare - Palermo; 60 km.
Maandagmorgen op weg naar de grote stad. Bij Trappeto vragen we de Fiatgarage om een beetje olie op de ketting, die na de regen en modder erg droog is geworden. Dat levert meteen een leuk gesprek op met de garagist en een vriend, die beiden in Duitsland hebben gewerkt. De vriend heeft zelfs in Duitsland op school gezeten maar is onlangs toch teruggekeerd met zijn nog jonge kinderen. Zijn oudste zoon wil echter in Duitsland gaan studeren. Het gesprek gaat over van alles en ook over de invloed van de Cosa Nostra.
We rijden langs het station van Partinicio naar Borgetto, in het stadje super steil omhoog. Daar kopen we pannini, en laten nu ook de spd~pedalen smeren. Dan weer verder. Het is heerlijk weer. Fris en zonnig. We komen voorbij Borgetto op de N113, Het landschap is een beetje alpine, jura-achtig. We dalen af naar Monreale en zoeken op goed geluk de weg naar de Piazza del Duomo. Gewoon min of meer rechtuit. We parkeren de fietsen midden op het plein, met kabelslot aan het hek. De souvenierstalletjes kijken uit op onze fietsen. ledereen houdt de fietsen wel in de gaten, denken we. Maar er waren er een paar teveel die ons in de gaten hadden... Wij gaan op een bankje lunchen en bekijken de beroemde kloosterkerk met mozaïeken uit de twaalfde eeuw. We gooien muntjes in de lichtautomaat, we volgen een rondleiding, we kijken geïnteresseerd naar het opzetten van de Swarovski Millenium Cross en we zoeken de uitgang naar de kruisgang. Ondertussen buiten: acht grijpgrage supersnelle handjes weten zich op een onbewaakt moment op de fietsen te storten, ritsen , knippen en snijden alles los wat vast zit. Als we foto's maken van de beroemde bronzen deuren uit 1186, zien we buiten de fietsen liggen. Gelukkig weet een van de souvenir-verkopers de fietstassen nog veilig te stellen. Maar er is van alles gestript. Nog een geluk, we rijden naar Palermo in de hoop een fietsenwinkel te vinden om pomp, bidon, helm, gereedschap en reserve binnenbanden aan te vullen. Vlakbij het treinstation, juist vlakbij Albergo Cavour, in de Via Divisi bevinden zich alle fietsenmakers. Albergo Cavour biedt ons twee nachten onderdak (prijspeil E 40). We verkennen Palermo 's avonds. Drukke winkelstraten, rond via Roma, met daarachter oude woonwijken met soms hele mooie markten. Zo stuiten we op het Muse in Convento, waar de gemeente Palermo jonge kunstenaars expositieruimte biedt in een buurtopbouwwerkers-met-creche-omgeving. De kunstenaars maken geëngageerde kunst, visages in textiel en papier doen denken aan Joseph Beuys, en antimaffiaprotest, een grote foto van Toto Riina in de nok van het Convento, waaruit een rood lint naar beneden hangt. Een fotocollage van de foto van een door de maffia vermoord kind.
8. Palermo;
Omdat Palermo veel te bieden heeft, blijven we een dag. We zien de Duomo, het Museo Nazionale, de s. Giovanni d. Eremiti, de prachtige Capella Palatina, de tegenhanger van Monreale. In la Martorana wonen we een bruiloft bij. We sjouwen de hele stad af. We lopen keer op keer over de markten die zich door de smalle straatjes slingeren. Kopen bosaardbeitjes en tellen alle soorten inktvis (7), de zwaardvis, tonijn, zeeaal, schelpdieren, poon, en allerlei andere vissebeesten. We horen voortdurend sirenes en verkeerslawaai, soms valt de stilte over je heen op een binnenplaats. De verkrotting van de oude stad jaagt de mensen naar de nieuwe wijken. Toch is er volop leven. Hier is niets mis mee. En dan te bedenken dat Palermo in de Arabische tijd, rond 1100 een oase van prachtige gebouwen, tuinen en kunst was; de arabieren, meesters in waterbeheer en irrigatiesystemen, en die de dadelpalmen en vooral de citrusvruchten (de appeltjes van oranje) naar Sicilië brachten .....
9. Palermo- Cefalu - Nicosia; 75 km trein, 110 km fiets.
Een korte treinreis is een hele fietsetappe. Door de extra dag in Palermo, willen we even opschieten Op het station in Palermo: Biglietti per la bici? No, andere loket, loket gesloten, weer terug, no, vraag maar aan de Capo. No, solo in de 10:30 treno, niet om 8:30. Jawel zeg ik, kijk maar op het bord, daar staat een fietsje bij getekend. Nou goed dan, zegt de Capo. Maar wie moet dan de biglietti uitschrijven? Uiteindelijk de Capo zelf dan maar, vanuit zijn leren stoel in het capokantoortje. We proppen de fietsen met bagage in het bagagecompartiment, waar ook twee Srilankezen met hun koopwaar zitten. Zonnebrillen, horloges, sieraden, telefooncabines, dat is de business van de immigranten.
In Cefalu kopen we onze pannini bij een alimentari in de hoofdstraat waar op het groene Alimentari bord boven de etalageruit als enige andere vermelding "Kruidenier" staat (?). Acht km voorbij Cefalu draaien we rechtsaf de bergen in. De kaart doet vermoeden dat het een zware rit wordt. We stijgen langzaam 300meter, dalen naar 200 en stijgen naar 425 in Castelbuono (winkels en albergo). We kopen weer sinaasappels en rijden rustig verder, dalen, klimmen en dalen weer en klimmen dan in haarspelden door bossen, tussen koeienbellen en met mooie uitzichten in gelijkmatig percentage naar Geraci, Grieks voor Valk. In de verte zien we S. Mauro liggen op de bergkam op dezelfde hoogte, 1050 meter. Langs Geraci (winkels, albergo); de nieuw gebouwde wijk van betonskeletwoningen, vaak nog niet af, ligt apart van de oude stad met de vervallen burcht. Aan het eind van de weg langs het stadje ligt een bron van fris zuiver bronwater. We gaan het binnenland in. Glooiend land, een hoogvlakte, groen golvende graanvelden. Gangi blijkt groter dan je op grond van de kaart zou denken. Het ligt als een bijenzwerm tegen de heuveltop. Voorbij Gangi kijk ik om, het is verdwenen, er ligt alleen een rots!
We komen in het dal van de Sperlinga. Als we het stadje met dezelfde naam naderen, kunnen we linksaf slaan via een binnenweg naar Nicosia. We dalen 150 meter, zien het viaduct van de grote weg liggen, gaan er onder door en klimmen weer 150 meter naar het stadje. Men verwijst ons naar het enig overgebleven hotel, Albergo Pineta, bij het Hospital, (prijspeil E 55). Het stadje is een typisch Siciliaans binnenlandstadje. De winkelstraat is voor iedereen, man of vrouw, jeugd op scooters, lachende meiden. Het plein in het centrum is weer een echte mannenaangelegenheid. Drie kappers, twee café's, het syndicaat van de operaia catolica, het communistenlokaal van de vakbond en de sociëteit van de neofascistische MSI. Alle stromingen hebben hun zetel hier met elk een verenigingsgebouw, bomvol vooral oude mannen. Het zindert van vervlogen polarisatie, waardoor de Italiaanse en zeker de Siciliaanse maatschappij decennia lang beheerst werd. En nu? Zal het de populistische mediamagnaat Berlusconi lukken rechts en ultrarechts te bundelen om de macht te grijpen? En zal dat nieuwe ruimte geven aan de cosa nostra? lk ga naar de kapper, die mij scheert en minutieus knipt.
10. Nicosia - Randazzo; 82 km
In de verte ligt de Etna weer! Aan de noordzijde een verse laag fijne poedersuiker, die kennelijk een paar dagen geleden is gevallen, toen wij in de regen reden. Het beeld van de machtige etterende puist, de wrat, de pukkel, de smidse, vuurspuwer, waar niet mee te spotten valt, dat beeld beheerst en overheerst half Sicilië. Langzaam aan naderen we in de loop van de dag de brede basis van de berg. Voorbij het weer merkwaardige stadje Troina, is het uitzicht het mooist. Hier zitten we zelf op 1120m. Dan zakken we geleidelijk aan door het steeds maar glooiende land naar de rivier de Troina. Vandaar een paar keer wat op en af en dan weer 300m omhoog naar Cesaro, het dak van onze tocht, 1150m. Het maakt niet zoveel uit, welke weg je neemt. Het wordt zelden zwaar, Vanaf Cesaro loopt de weg naar de noordkust naar S. Fratello over de hoogste doorgaande pasweg, 1524m. Hoewel, misschien is de pas tussen Mt. Carbonara en Mt. Mufara in de Madonie nog iets hoger. Op de Etna zelf kom je zeker hoger op een verharde weg. Maar dat is weer geen pasweg, maar gewoon een berg.
We rusten uit op een muurtje; plotseling geritsel tussen ons in. Een smaragdsalamander, 40cm lang gifgroen met een blauwe bek, dus een mannetje. Hij schrikt zich rot, twee van die bonken op zijn muurtje! En schiet vlug weg. Veel wild hebben we niet gezien. Italië staat er bekend om dat het is leeggejaagd. Veel vogels zijn aan het lijmhout geëindigd. Roofvogels zijn afgeschoten. Grof wild is weg. Bij Salemi zie ik langs de weg een lange stekel in zwart-wit (net mikado!) van een stekelvarken. Of is die allang uitgestorven en was het een breinaald?
We naderen Randazzo, we zetten er in de iets aflopende weg even ouderwets de vaart in en stormen het stadje binnen. Even voorbij het plein, aan de doorgaande weg ligt hotel Scrivano (prijspeil E 75). Later zien we in het stadje in de via Lancei, bij het palazzo Lancei, een aanwijzing dat op no. 11 kamers worden verhuurd, voor een maand, een week, maar ook voor een enkele overnachting. Het palazzo Lancei, is een authentiek origineel middeleeuws palazzo, maar wel aan een restauratiebeurt toe. Randazzo heeft veel palazzi. Het werd in de middeleeuwen, maar later ook, als zomerverblijfplaats gebruikt voor allerlei rijkaards. Het stadje had vanaf de byzantijnse tijd eeuwenlang drie wijken, waar zelfs tot 1900 drie verschillende talen werden gesproken, Grieks, Latijn en Lombardisch! Op 13 augustus 1943 werd Sicilië bevrijd door de geallieerden in de slag bij Randazzo. De Amerikanen hebben daarna in ieder stadje van Sicilië met opzet een maffia-baas met tijdelijk overheidsgezag belast. Misschien had men al wat contacten in New York. Want het communisme was hier, net als in Griekenland, Italië en de Balkan, sterk in opkomst. Zo hoopte men "de regie" in handen te houden. Of het werkelijk zo gelopen is als men dacht, is de vraag... In de trattoria van la mamma eten we eerst een snack bij het bier, een gepanneerde etna, van rijst met tomaat en stoofvlees. Dan verleidt mamma ons tot avondeten "tsjikkie, tsjikkie", heet de kip hier. De rekening is bovenmatig voor het simpele maaltje. Maar met een beetje onderhandelen, komen we er wel uit.
11. Randazzo - Catania; 65km.
Het is fris vandaag, maar de zon schijnt fel. We rijden langs de onderkant van de Etna naar Bronte. We volgen het spoorlijntje van de Circo-etnea, een smalspoor met dieselmateriaal uit de jaren dertig. In dubio zien we af van de rit naar Taormina, of via de weg over de kam vanaf Fondacelli, op 1200 m hoogte naar het puntje van het eiland bij Messina met 60 km lang meesterlijk uitzicht naar twee kanten. Volgende keer zeker doen! Bij Adrano, zien we er van af om links af te slaan en een stukje Etna mee te pikken. Het woeste, stenige lava-land is niet direct aantrekkelijk. Maar hebben we geen ongelijk? De wandelaars lopen een hele week door dit gebied over de flanken van de Etna!
De wegen worden allengs drukker. We proberen hoogte te houden om niet te snel in het dal bij Paterno, tussen het verkeer en de industrie te komen dat in de vlakte van Catania ligt. We passeren Belpasso, in het echt even rechthoekig als op de kaart, maar alleen met steile wegen er tussen in. Op goed geluk, weten we de weg naar S. Pietro te vinden, van waar we afdalen naar Catania. Het blijft oppassen, elke dag, elk uur weer! Opeens ligt er op een gladde asfaltweg die wel 15% naar beneden loopt, dwars over de weg een regenwaterrooster met spijlen in lengte richting. Net breed genoeg om smalle fietsbanden in te zien verdwijnen. Met een reuze sprong weet ik erger te voorkomen. De stad. Drukte. Toeteren, met de fiets volgen we de busbaan, schiet lekker op, in richting centrum. Flaneren, Inderdaad een enkel terrasje. Zo vinden we het eenvoudige pension "hotel" Triest (prijspeil E 30) in een straatje tussen de Duomo en het theater aan het piazza Bellini, midden in het uitgaanscentrum, met restaurantjes disco theater, een boekencafe en galeries. De volgende dag slenteren we de hele stad drie keer door. Alles gezien. In het palazzo Ursino is toevallig een tentoonstelling van werk van Andy Warhol uit Italiaans bezit, een rij Marilyn Monroe, een rij Campbell's soup, Jackie Kennedy met in negatief de lijnen van John F. , Che Guevara, een zelfportret van Andy Warhol in de kleren en met de gezichtsuitdrukking en voor een foto van onze Kleefse streekgenoot Josef Beuys, die we ook al in Palermo memoreerden etc.
De lekkerste ijsjes eten (citroen, mandarijn, chocola, mmmm), weer verder sjouwen, tot we ons klaar maken voor het laatste fietsritje naar het vliegveld. Het is maar 3 km. We zijn er zo. Banden leeg, trappers er af, wachten maar tot het vertrek. En zo komen we weer heelhuids op Amsterdam Airport aan.
![]() |
|
Fietsreisverslag Sicilië 27 maart - 7 april 2001 In het algemeen kan gezegd worden dat Sicilië flink heuvelachtig is vergelijkbaar met bijvoorbeeld Corsica. Ook langs de kust is het zelden vlak en per 100 km leg je tussen 1000 en 1500 hoogtemeters af. Van de kust af is veel te bereiken rond 500 meter hoogte. Je bereikt niet snel een hoogte van meer dan 800 meter. De bergketen die van Palermo naar de Etna loopt, dwingt je om tot 1100 meter te gaan, soms kan je zelfs 1524 hoog komen (Parco Nationale dei Nebrodi). Op de Etna zelf is het mogelijk om via een verharde weg tot ruim 1900 meter te reiken. De percentages komen niet boven de 7%. De stadjes liggen meestal, zelfs langs de kust, op een heuvel of bergkam, wat betekent dat je vaak 100 tot 300 hoogtemeters moet maken in de laatste kilometers naar een stadje, waar de hellingpercentages soms aanzienlijk hoger zijn.
1. Catania - Aidone: 95 km. Aankomst Catania vliegveld, vanaf vliegveld rechtsaf, in de richting van Syrakuse, N. 114 zo spoedig mogelijk verlaten naar Lentini, naar Palagonia, links langs de F. del Ferro, Margherito Sopra, 10 km slechte weg, Borgo Baccarato (400m), klim naar Aidone (860m) Aidone: leuk stadje met twee belangrijke bezienswaardigheden in de buurt: Morgantina en Villa Casale. Hotel in stadje: "Albergo Morgantina" (prijspeil: Euro 55). Agriturismo, (Cammarata) 4 km ten oosten op weg naar Morgantina (660m). We laten het bergstadje-avond-flaneren-op-het-plein op ons inwerken. Opvallend alleen maar mannen van middelbare leeftijd of ouder, geen vrouwen. De mannen staan in groepjes of lopen in rijtjes van 3 tot 5 over het pleintje te ijsberen, niet rond, maar op en neer. Deze eerste dag, na een korte nacht en vroege vlucht, met wind tegen en flinke heuvels, valt behoorlijk tegen. We zijn bijna te moe om de pizza op te eten. Maar de zorg van de pizzabakker voor ons, houdt ons op de been. 2. Aidone- Pietraperzia; 55 km Bezichtiging Morgantina, een opgegraven Griekse stad met leuke details. Terugkeer naar Aidone en het archeologisch museum, dat op hetzelfde toegangskaartje toegang geeft. We eten de lunch-pannini weer op op het pleintje. Het is nu bijna uitgestorven. De kerktoren in normanno-stijl wordt door houten balken overeind gehouden. Gemakkelijke weg naar Piazza Armerina en naar Villa Casale, overal bordjes aangegeven, een belangwekkende opgraving van Romeinse mozaïeken in een grote keizerlijke villa. We laten de fietsen op de parkeerplaats achter onder het wakend oog van een bewaker, die zich een kopje koffie bedingt. De mozaïeken zijn uniek, hele grote, intact en met prachtige scenes. Bijvoorbeeld de jacht en wilde dierenvangst in Azië en het vervoer naar Italië van wilde dieren voor de "brood en spelen". Of de dames in bikini. Vervolgens naar Pietraperzia. Slechts één albergo, direct bij inrijden van het stadje rechts (prijspeil E 40). Eten salade met ricotta en pizza etc bij Pizzeria Bellevedere (op hoogste punt van het stadje, 's avonds zicht op de lichtjes van Enna en Caltanisetta). 3. Pietraperzia- Agrigento- Siculiana. 115 km. We beginnen met een lekkere afdaling naar Bgo Braemi, willen de N626 oversteken en over de Passo San Giuseppe via een c-weg naar Sommalino. Dat ging dus niet. Eerst al onverharde weg vanaf Braemi, dan blijkt dat de weg naar Sommalino gewoon tussen de olijfbomen ophoudt. Omgeploegd. Stukje lopen. Blijkt de brug ingestort en weg. Omdraaien dan maar en over de "gele weg" naar het zuiden en dan naar Sommalino? Forget it. De weg staat al jaren op de kaart maar bestaat gewoon nog niet, niet klaar. Europees geld wordt hier goed besteed. Je kunt er mensen jarenlang van aan het werk houden. Dus dan maar over het binnenweggetje naar Riesi. Flink omhoog. Vanaf Riesi naar Ravanusa en daar voorbij de N644 opgepakt tot de samenvoeging met N123. Daar overgestoken naar Naro, via de N576 afgedaald naar de N15 richting Agrigento. We zien de tempels al van afstand tussen de goudsbloemen door liggen.
4. Siculiana- Selinunte /Marinella ; 95 km. We rijden zoveel mogelijk de parallelweg langs de rode weg. Gaan omhoog naar Ribera. De hele dag een harde tegenwind, voor de vierde dag, dat gaat irriteren. Via Sciacca, een leuk vissersstadje, waar we de pannini uit Ribera aan het haventje oppeuzelen. Elke dag ook twee of meer sinaasappelen, van die lekkere, zongerijpte, grote, zoete, volsap. Verder op en af langs de kust en tegen de wind, soms maar 17 km per uur op de teller. We laten Menfi rechts liggen en rijden door een tuinbouwgebied, niet ver van de zee. We zijn blij dat we het einddoel bereiken; Marinella bij Selinunte. We kiezen het eerste hotel: Albergo Alceste (prijspeil E 65) voor een grote vierpersoonskamer. De vissershuisjes met een enkel ristorante beloven veel gezelligheid als het open was geweest. Een donderend onweer komt over zee aanzetten. Wij eten bij il piccolo ristorante di Bruno dagverse geroosterde pesce mista. 5. Marinella - Salemi; 60 km. We beginnen de dag met een uitgebreid bezoek in de vroege ochtenduren aan het tempelcomplex van Selinunte, dat iets boven de zee prachtig uitzicht biedt. Schoolklassen zijn verkleed als Griek of Punier. Hier loopt een voormalig spoorlijntje dat in de vijftiger jaren nog een motrico , een smalspoor-treintje, uit de dertiger jaren baan bood. Nu zou het uitstekend geschikt zijn voor een fietsroute langs de kust (van Ribera naar Castelvetrano) net zoals in Engeland en Wales bewaard en opnieuw nuttig gemaakt. We proberen nog voor 13:00 uur in Castelvetrano te zijn voor de dagelijkse pannini. We rijden door naar het kerkje SS Trinita di Delia, dat hoog stond aangeschreven. We treffen een gesloten hek en een naastgelegen voormalig klooster waar nu een kledingbeurs wordt gehouden. In de entreehal schuilen we twee uur voor de opkomende regen. Tenslotte halen we de sleutel bij het huis van de pastoor, aan de andere kant en bekijken het kerkje, een voorbeeld van byzantijns-gebaseerde basiliekbouw in het eerste normanno~kerkje, de eerste bouwvormen van de normannen, die tijdens de kruistochten rond 1060 vanuit Frankrijk naar Sicilië kwamen om de heerschappij van de arabieren te breken als steunpunt op weg naar Jeruzalem. We rijden verder, in de regen, omdat stilstaan ook niets is. De temperatuur is niet verkeerd, zodat het goretex- jasje nu goede diensten bewijst. We rijden via Castelvetrano en zoeken even naar de juiste weg richting Salemi, rechts langs het stuwmeer. De weg wordt slechter en slechter, vol modderstromen en gaten. Schaapskudde op de weg. We komen hier, in de regen, de enige andere fietsers tegen met bagage op onze tocht. Natuurlijk ook NL. Vlak voor Salemi loopt de weg weer flink omhoog. Het lijkt totaal verlaten. Plotseling komen we boven op een pleintje waar het leven bruist met auto's en scooters en mensen op straat, de winkels zijn nog open. Na veel heen en weer gevraag, verwijst men ons gezamenlijk naar iets, enkele km verderop, daar zou nog wat zijn, misschien. Door de snoeiharde windstoten worden we op deze bergkam bijna van de fiets geworpen. En zo bereiken we ook deze keer een goed bed. Inderdaad heette hotel Quattro Stagione eerst Florence en later Montrose, een kilometer of wat richting Marsala, voorbij de supermercato links af. Het ogenschijnlijk verlaten fabrieksgebouw zou een instelling voor dementerende bejaarden huisvesten, maar ook een hotel (prijspeil E 50). 6. Salemi - Castellammare ; 45 km. We rijden door een rustig gebied over de N185 naar Segesta. Zondagmorgen, een enkele wielrenner fietst ons tegemoet op zijn wekelijkse trainingstochtje. Vlak onder Calatafiti, zien we in de verte de tempel van Segesta net boven de heuvel uitsteken. Weer zo'n majestueuze ligging. We slaan links af naar de weg die om de heuvel van Segesta heenloopt. Vanaf het begin worden we vergezeld door een grote zwart-witte hond, die ons op de langzaam oplopende weg gemakkelijk bijhoudt en nog tijd vindt om links en rechts te snuffelen. Na drie bochten vindt hij nog een kameraad voor de laatste kilometer. Dan komen we op de parkeerplaats waar diverse touringcars zich weer verzameld hebben. Frans en Japans, Duits en Amerikaans. Het valt wel mee. De tempel is uniek, staat nog origineel overeind. Zou zelfs nog in statu nascendu zijn. Niet eens af! Tegenover de tempel ligt de stad op de heuvel. We lopen omhoog langs het opgegraven poortgebouw, grotwoningen uit de prehistorie en komen boven op de agora. Daar ligt ook het theater dat ver uitzicht biedt tot aan de zee. De heuvel is zowel in de Griekse tijd, als Romeinse tijd, door arabieren en normanniërs tot in de middeleeuwen bewoond geweest. Nu is het vrijwel kaal op de resten van het normannofort na. |
|
![]() Vliegreis Transavia vliegt tweemaal per week met een lijndienst op Catania, dat naast de vulkaan Etna ligt. Op dinsdagmorgen om plm. 6:40 uur, aankomst 9:30 uur, en op zaterdagnamiddag. Reisorganisaties Cycletours heeft een georganiseerde fietsvakantie. Beste kaart Touring Club Italiano , deel Sicilia (1999, schaal 1:200.000), maar kent wegen die er (nog) niet zijn. Tip neem kevlarversterkte buitenbanden van maat 28 of 32 ivm met soms slechte wegen! Klimaat en seizoen Sicilië is het hele jaar door geschikt als vakantieverblijf . De lente begint vroeg en houdt tot ongeveer half juni aan. Vanaf half juni tot half september is het vaak heet, terwijl het 's nachts warm blijft. Voor fietsen minder geschikt. Voor 1 april en na 1 november is het weer onzeker en instabiel. Accommodatie Voor 1 mei en na 1 november is er nauwelijks sprake van een toeristenseizoen met het risico dat hotels gesloten zijn, met name. aan de kust. Bij Cefalu en bij Taormina zijn meer hotels. De grote steden bieden ook meer, andere accommodatie. Hotels, meestal Albergo genoemd zijn in diverse klassen beschikbaar. De keuze is echter vaak beperkt. Agritourismo is een aantrekkelijk alternatief voor de albergo. De kwaliteit is vaak zeer goed, de beschikbaarheid redelijk. Aan te bevelen is het om de gids van ECEAT mee te nemen. In grotere steden is er soms ook wel goedkope pension~mogelijkheid. Campings zijn schaars, zeker buiten de kust. Winkels Buiten de stadjes is er vrijwel niets te koop. Er zijn geen landelijk gelegen winkels. Bijna geen restaurants of bars buiten de dorpjes of stadjes dus fourageer dus op tijd. Drinkwater uit de kraan is veilig, maar soms chloorhoudend. In de bergen zijn er soms waterpunten met bronwater, maar deze zijn niet altijd veilig. Informatie op internet via de Italië~pagina van startpagina , bijv www.italy.start4all.com |
|
![]() |
Terug ![]() |