Subsidievoorbeelden
Voorbeeld 1: Somalische vluchtelinge
Een Somalische vrouw (28) met een kind (9) is al acht jaar in Nederland en heeft nog steeds geen verblijfsvergunning. Al die tijd heeft ze niet mogen werken of studeren. Ze wil al heel lang crècheleidster worden, mede omdat in Nijmegen grote behoefte is aan kinderleidsters van Somalische afkomst. Aan zo’n opleiding heeft ze niet alleen hier iets, maar ook – als haar aanvraag wordt afgewezen – in haar eigen land. Na veel gelobby mag ze nu op het ROC de opleiding sociaal-pedagogisch werk (SPW) volgen, maar omdat ze geen verblijfsvergunning heeft, moet ze nog steeds met 79,- Euro per week (leefgeld van het COA) rondkomen. Kosten van schoolgeld en boeken: circa 600 Euro.
Bijdrage uit het fonds: 300,- Euro
Voorbeeld 2: Iraans gezin
De man heeft, nadat hij een verblijfsvergunning heeft gekregen, grote schulden moeten maken om zijn vrouw en zoon naar Nederland te laten komen. De verblijfsvergunning van vrouw en zoon moet worden verlengd. De legeskosten
( 338,- Euro) kan hij niet opbrengen; bij niet betalen daarvan vervalt de vergunning. De gemeentelijke kredietbank wil niet bijspringen.
Bijdrage uit het fonds: 150,- Euro


|